Reglement voor het beheer kerkelijke begraafplaats

Nigtevecht

Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

Dit reglement verstaat onder:
Administrateur: degene die door het College is aangewezen voor het verzorgen van de administratie van de begraafplaats.
Beheerder: degene die door het College belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt.
College: Het College van Kerkrentmeesters van de Protestantse Kerk van Nigtevecht.
Particuliere graven (graven met uitsluitend recht, in het verleden genoemd “eigen graf”):

  • Een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
  • Het doen begraven en begraven houden van lijken;
  • Het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

Algemeen graf (in het verleden genoemd “huurgraf”):

  • Een graf, bij beheerder in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken.

Particulier urnengraf:

  • Een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
  • Het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

Algemeen urnengraf:

  • Een graf, bij de beheerder in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urn.

Urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen.
Asbus: een bus ter berging van de as van een overledene.
Gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken. (zonder as of lijk)
Grafbedekking: op het graf aangebracht gedenkteken en/of graftuin, al dan niet voorzien van Grafbeplanting welke door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht.
Gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren.
Graftermijn: de termijn gedurende welke men in een particulier of algemeen graf een lijk begraven mag houden.
Rechthebbende: degene die een uitsluitend recht op een graf heeft.
Uitsluitend recht: het recht om gedurende een (on)bepaalde periode één of meer lijken in het graf te doen begraven of begraven te houden.

Opmerking: Voor de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt, voor zover van belang, onder “particulier graf” mede verstaan: particulier urnengraf; onder “algemeen graf” wordt mede verstaan: algemeen urnengraf.

Artikel 2 – Beheer

Het beheer van de kerkelijke begraafplaats berust bij de Protestantse gemeente Nigtevecht te Nigtevecht, vertegenwoordigd door het College. Het College wijst een beheerder aan die de dagelijkse leiding over de begraafplaats heeft.

Artikel 3 – Administratie

De administratie van de begraafplaats wordt gevoerd door het College en/of door een door het College aangewezen administrateur.

Artikel 4 – Register

Het College en/of de door hen aangewezen administrateur houden een register bij van alle op de begraafplaats begraven lijken en bijgezette asbussen, met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven of bijgezet zijn en een plattegrond van de begraafplaats. In dit register worden ook aangetekend de door het College reeds uitgegeven, maar nog niet gebruikte graven.
Het register en de plattegrond zijn openbaar en worden in tweevoud bijgehouden.

Hoofdstuk 2
OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 5 – Openstelling begraafplaats
  1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopkomst tot zonsondergang. Kinderen beneden 12 jaren hebben slechts toegang, indien zij zijn vergezeld van een volwassene.
  2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten.
  3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.
Artikel 6 – Ordemaatregelen
  1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het College, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.
  2. Het is verboden zonder noodzaak over de graven te lopen, beplantingen te beschadigen of bloemen te plukken.
  3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
  4. Degenen die het in het tweede lid vermelde verbod overtreden of zich niet houden aan de in het derde lid bedoelde aanwijzingen, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.
Artikel 7
  1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan het College onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaats vinden.
  2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van het College of de beheerder.
  3. Bijeenkomsten op de begraafplaats, die het karakter van een openbare manifestatie hebben of naar het oordeel van het College zullen hebben, kunnen door het College worden verboden.
Artikel 8 – Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3
VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 9 – Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
  1. Degene, die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk 72 uur voorafgaande aan die waarop de begraving/bijzetting zal plaats vinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven geldt een speciale procedure en moet de kennisgeving aan de beheerder en of het College zo spoedig mogelijk worden gedaan.
  2. Toestemming voor het doen begraven kan uitsluitend verleend worden indien de overledene op het moment van overlijden ingezetene was van Nigtevecht en/of lid van de Protestantse gemeente van Nigtevecht. Een uitzondering wordt gemaakt voor diegenen die wegens gezondheid- of ouderdomsredenen of tijdelijk voor studie hebben moeten verhuizen naar een andere woonplaats.
  3. Het lijk, dan wel het omhulsel of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.
  4. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, evenals het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk 72 uur voorafgaand mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 10 – Over te leggen stukken
  1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.
  2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.
  3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaats vinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de minimum grafrusttermijn van 15 jaren. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid.
  4. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken volledig en juist zijn.
Artikel 11 – Tijden van begraven en asbezorging
  1. Op zondagen, christelijke of algemeen erkende feestdagen, wordt geen gelegenheid gegeven tot begraven en bezorgen van as, tenzij de burgemeester een van de normale termijn afwijkende termijn voor begraving of verbranding heeft gesteld of het College hiervoor toestemming heeft verleend.
  2. Op de overige dagen zijn de tijden van begraven en het bezorgen van as: op werkdagen van 10.00 uur tot 16.00 uur op zaterdag van 10.00 uur tot 14.00 uur. Het College kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 – DE GRAVEN

Artikel 12 – Soorten graven en termijnen
  1. Op de begraafplaats kunnen worden onderscheiden:
    •  particuliere graven en particulier urnengraven
    •  algemene graven en algemene urnengraven
  2. Voor graven geldt een grafrusttermijn van 15 jaren. De eerste termijn voor een particulier graf is 20 jaar, voor een algemeen graf is dit 15 jaar.
  3. Het College heeft bepaald dat in een graf maximaal 3 lijken en/of asbussen begraven mogen worden. De afmetingen van een graf zijn 200 x 90 cm. De hoogte van zerk of beplanting mag maximaal 100 cm zijn t.o.v. het maaiveld.
  4. Het College bepaalt tevens dat de uitgifteduur van de graven niet korter is dan de minimumtermijn van 15 jaar met het recht van verlengen tot totaal 30 jaar. Daarop volgende termijnen van verlenging zijn ter beoordeling van het College.
Artikel 13 – Particulier graf
  1. Een uitsluitend recht op een graf kan alleen schriftelijk worden gevestigd. Door het CollegE wordt een akte van grafuitgifte opgemaakt.
  2. In de akte van grafuitgifte wordt vermeld aan wie welk graf is uitgegeven tegen welke prijs en voor welke termijn.
  3. De rechthebbende op het graf ontvangt een exemplaar van de akte van grafuitgifte.
Artikel 14 – Verlenging termijn graf
  1. De rechthebbende van een graf kan verzoeken deze termijn te verlengen. De termijn wordt verlengd, mits het verzoek gedaan is binnen twee jaren voor het verstrijken van de termijn. De verlenging geschiedt telkens voor maximaal 10 jaar. Hierbij gelet op de voorwaarde voor maximale verlenging zoals genoemd onder artikel 12.4.
  2. Het College doet binnen een jaar na de aanvang van de bovenstaande termijn waarin verlenging van het recht kan worden verzocht, aan de rechthebbende wiens adres hem bekend is of redelijkerwijze bekend kan zijn, schriftelijk mededeling van het verstrijken van de termijnen van het bepaalde in lid 1.
  3. Blijkt het adres onbekend, dan geschiedt de mededeling door aanplakking daarvan bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats. De mededeling blijft aangeplakt tot het einde van de termijn.
Artikel 15 – Overschrijving van verleende rechten
  1. Het uitsluitend recht op een graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
  2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
  3. Indien binnen de in lid 2 gestelde termijn geen verzoek tot overschrijving is gedaan, vervalt het recht aan het College.
Artikel 16
  1. Van iedere overboeking van het recht op een graf wordt aantekening gehouden in het in artikel 4 genoemde register.
  2. De rechthebbende krijgt een bewijs van overboeking.
Artikel 17 – Grafkelder

Het College kan aan de rechthebbende op een particulier graf, indien daartoe de mogelijkheden aanwezig zijn, vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het College te stellen voorwaarden.

Artikel 18 – Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van het College van het recht op een particulier graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het College schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5
GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19 – Aanbrengen van grafbedekking
  1. Het aanbrengen van een grafbedekking is verplicht. De rechthebbende van een graf dient zorg te dragen voor het aanbrengen van een grafbedekking. Het aanbrengen van een grafbedekking dient te geschieden binnen 12 maanden na het (her)sluiten van het graf.
  2. Voor het aanbrengen/wijzigen van een grafbedekking dient een aanvraag schriftelijk te worden ingediend bij het College of de beheerder van de begraafplaats. Hiervoor zijn leges verschuldigd. Het College beoordeelt de aanvragen. In de aanvraag dient o.a. vermeld te worden de afmetingen, materiaalkeuze, vorm etc. van de grafbedekking en indien van toepassing de wijze van plaatsen /aanbrengen. (Meer details in bijlage 1)
  3. Het College kan de aanvraag weigeren indien:
    • niet voldaan wordt aan de door het College vastgestelde regels
    • de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats
    • de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is
    • de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.
  4. Toestemming voor het hebben van een grafbedekking moet worden aangevraagd door en wordt gesteld op naam van de rechthebbende op het graf. Bij overschrijving van dat recht wordt de als dan ingeschreven rechthebbende beschouwd als de houder van de toestemming. Toestemming voor het hebben van een grafbedekking op algemene graven wordt gesteld op naam van de aanvrager. Bij overlijden van de houder van de toestemming wordt de toestemming gesteld op naam van degene die zich binnen drie maanden na het overlijden daartoe aanmeldt.
Artikel 20 – Grafbeplanting

Beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door degene die belast is met de dagelijkse leiding op de begraafplaats worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Dit ter beoordeling van de beheerder. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondeling of schriftelijk verzoek heeft gedaan bij de beheerder.

Artikel 21 – Verwijdering grafbedekking
  1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het College worden verwijderd.
  2. Het voornemen tot de verwijdering van een grafbedekking wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, op het te ruimen graf te plaatsen bordje, door het College bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het College bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
  3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het College ingediend verzoek, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie toestemming was verleend om de grafbedekking te plaatsen. Het verzoek daartoe kan worden ingediend gedurende een jaar voordat de grafbedekking zal worden verwijderd.
  4. De grafbedekking vervalt aan de Protestantse gemeente Nigtevecht indien:
    • geen verzoek op grond van lid 3 is ingediend;
    • de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

HOOFDSTUK 6
ONDERHOUD

Artikel 22 – Onderhoud door het College van kerkrentmeesters
  1. Ten einde de kosten van aanleg, instandhouding en onderhoud van de begraafplaats en de graven, waarin door het College wordt voorzien, te dekken, worden rechten geheven volgens de bij dit beheersreglement behorende tarievenlijst, die jaarlijks kan worden herzien.
  2. Het College belast zich met het onderhouden van de begraafplaats, waaronder wordt verstaan het onderhoud aan gebouwen en paden, het maaien van het gras, het verzorgen van de algemene beplanting en de watergangen e.d.
  3. Het College accepteert geen aansprakelijkheid voor schade, door welke oorzaak ook ontstaan aan de grafbedekking of ieder ander voorwerp dat zich op het graf bevindt.
Artikel 23 – Onderhoud door de rechthebbende
  1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, waaronder wordt verstaan het algemene onderhoud zoals steenhouwerwerkzaamheden (onderhoud, herstel en vernieuwing), het kleuren en bijwerken van opschriften. Indien van toepassing het onderhouden van de graftuin en/of beplanting.
  2. Schade aan de grafbedekking is, overeenkomstig het gestelde in lid 3 van artikel 22, voor rekening van de rechthebbende.
  3. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, en daardoor een risico ontstaat van schade aan derden, kan het College de grafbedekking geheel of gedeeltelijk doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna, met inachtneming van het bepaalde in lid 4, aan de Protestantse gemeente Nigtevecht, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
  4. Tenzij sprake is van een acuut risico, zulks uitsluitend ter beoordeling van het College, vindt de verwijdering niet plaats dan nadat drie maanden zijn verstreken nadat de rechthebbende per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst is gesommeerd tot onderhoud of herstel van de grafbedekking. Als het adres van de rechthebbende niet meer bij de burgerlijke gemeente bekend is, vindt een mededeling plaats op het mededelingenbord van de begraafplaats. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

HOOFDSTUK 7
RUIMING VAN GRAVEN

Artikel 24
  1. Met inachtneming van de bepalingen in de Wet op de lijkbezorging en de bepalingen gesteld in dit reglement kan de beheerder graven doen ruimen. Ruiming van graven waarop een uitsluitend recht rust kan niet, dan met toestemming van de rechthebbende op dat graf.
  2. Het voornemen van de beheerder om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf geplaatst bordje ter kennis van de belanghebbende gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
  3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken en de as worden begraven/verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.
  4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen, gedurende de in het tweede lid bedoelde termijn, de beheerder schriftelijk verzoeken bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf, kunnen de beheerder vragen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
  5. De rechthebbende op een particulier graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

HOOFDSTUK 8
IN STAND TE HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 25 – Lijst
  1. Het College houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.
  2. Alvorens tot ruiming van graven over te gaan, onderzoekt het College of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.
  3. Het College beslist in overleg met de kerkenraad over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.
Artikel 26
  1. Rechthebbenden en andere bij de begraafplaats een belang hebbende personen en leden van de Protestantse gemeente Nigtevecht kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het College een schriftelijke klacht indienen.
  2. Het College beslist binnen dertig dagen na ontvangst van de klacht. Het College kan deze termijn met ten hoogste dertig dagen verlengen.
  3. Het College brengt de beslissing omtrent de klacht direct schriftelijk ter kennis van de klager.
  4. Ingeval van een besluit ingevolg van lid 3, staat er voor belanghebbende van rechtswege mogelijkheid voor beroep open. Dit kan bij het Regionaal College voor de Behandeling van Bezwaren en Geschillen van de Protestantse Kerk in Nederland.

HOOFDSTUK 10
OVERGANGSBEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 27

Uitzonderingen op de in dit reglement zijn van toepassing op graven met een zogenoemd “eeuwigdurend recht”, welke zijn uitgegeven voor de inwerking treding van versie 1 van dit reglement. Voor deze graven zijn de artikelen met betrekking tot uitgifteduur en verlenging termijnen niet van toepassing.

Artikel 28
  1. Ingeval van verschil over de toepassing van dit reglement en in alle gevallen waarin het reglement niet voorziet, beslist het College.
  2. Wijziging van dit reglement kan plaats vinden door het College.
  3. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2011.
  4. Dan vervallen de voordien bestaan hebbende voorschriften en bepalingen op dit gebied, behoudens eerbiediging van rechten, verkregen voor de inwerkingtreding van dit reglement, voor zover niet in strijd met de wettelijke bepalingen.

Aldus vastgesteld Juli 2008, revisie 1 – januari 2011. Namens de Protestantse Kerk te Nigtevecht- Het College van kerkrentmeesters:
Bij dit reglement behoort: Bijlage 1 van het plaatselijk reglement voor het beheer van de Kerkelijke begraafplaats te Nigtevecht.
Bijlage 1 van het plaatselijk reglement voor het beheer van de Kerkelijke begraafplaats te Nigtevecht.

Voorwaarden, details en specifieke eisen:

Afmetingen graven: lengte 200 cm, breedte 90 cm.
Ruimte tussen de graven 10 cm.
Afmetingen grafbedekking (Grafmonument en/of graftuin):
Lengte 200 cm, breedte 90 cm, maximale hoogte 100 cm
Afmetingen grafmonument bij een algemeen graf: Model lessenaar, maximaal 40 cm bij 60 cm, maximale hoogte 50 cm Andere vormen, alleen met toestemming van het College.

Specifieke eisen aan grafbedekking:

  1. Aanbrengen van grafbedekking is verplicht.
  2. Minimale eisen voor grafbedekking: graf rondom afgezet met duurzaam materiaal om verzakking en uitspoelen tegen te gaan. Overig deel bedekt met worteldoek overdekt met minimaal 5 cm grind.
  3. De gebruikte materialen van een grafmonument moeten langdurig bestendig zijn en niet corrosief. (non-ferro metalen als koper, brons etc.) De opzet hierbij is dat het grafmonument minimaal gedurende de eerste uitgiftetermijn van 15 jaar zonder specifiek onderhoud in een goede staat zal blijven.
  4. In geval van een graftuin geldt ook voor de beplanting dat deze binnen de gestelde afmetingen van de grafbedekking moet blijven. In geval van een algemeen graf geldt dat slechts 1/3 deel van de genoemde lengtemaat van toepassing is.
  5. Voor de graftuin geldt dat breed en/of diepwortelende beplanting niet is toegestaan. Advies m.b.t. grafmonumenten/graftuinen ten aanzien van heropening van een graf: Men dient bij het ontwerpen/aanvragen van een grafbedekking goed te overwegen dat bij het openen van het graf voor een eventuele tweede of derde lijk, de grafbedekking relatief eenvoudig en zonder schade geheel is te verwijderen. In bepaalde gevallen is het niet mogelijk om met zware apparatuur het graf te benaderen. Het verwijderen van de grafbedekking is de verantwoording van de rechthebbende van het graf, het open graven van het graf is de verantwoording van het College. De tweede activiteit kan pas plaats vinden als het graf is vrij gemaakt, hiervoor is in bepaalde gevallen minimaal 48 uur noodzakelijk.

Advies m.b.t. grafmonumenten/graftuinen ten aanzien van heropening van een graf: Men dient bij het ontwerpen/aanvragen van een grafbedekking goed te overwegen dat bij het openen van het graf voor een eventuele tweede of derde lijk, de grafbedekking relatief eenvoudig en zonder schade geheel is te verwijderen. In bepaalde gevallen is het niet mogelijk om met zware apparatuur het graf te benaderen. Het verwijderen van de grafbedekking is de verantwoording van de rechthebbende van het graf, het open graven van het graf is de verantwoording van het College. De tweede activiteit kan pas plaats vinden als het graf is vrij gemaakt, hiervoor is in bepaalde gevallen minimaal 48 uur noodzakelijk.

Januari 2011, Namens de Protestantse Kerk te Nigtevecht – Het College van kerkrentmeesters